Gezondheid

In de laatste 100 tot 150 jaar ontstonden er steeds meer rassen. Men vond een bepaald type hond mooi en al snel werd een standaard geformuleerd met de eisen hoe die hond eruit zou moeten zien. In feite werden toen de gezondheidsproblemen van vandaag gecreëerd door volop in te zetten op lijnteelt (bijvoorbeeld door opa te kruisen met een kleindochter) of zelfs inteelt (bijvoorbeeld vader te kruisen met een dochter).

In stamboom onderzoek zagen we soms al een inteelt coëfficiënt van 10% of meer maar aangezien er ook nog wel eens gesjoemeld werd met stambomen was de uitkomst vaak twijfelachtig. Bij het testen op inteelt door middel van DNA werd al snel duidelijk dat bij de (Oud) Duitse Herder de gemiddelde inteelt ligt tussen de 30 en 45 procent terwijl wetenschappelijk is vastgesteld dat een normaal gefokte hond een inteelt coëfficiënt mag hebben tussen de 0 en de 10 procent.

Inteelt is een wetenschappelijk begrip van het kruisen binnen een soort, ondersoort of ras van nauw aan elkaar verwante individuen. De verwantschap tussen beide ouders is hierbij groter dan de gemiddeld vastgestelde inteeltcoëfficiënt van de totale populatie. Inteelt leidt tot homozygositie, hetgeen de kans vergroot dat het nageslacht nadelige effecten ondervindt van recessieve allelen. Inteelt leidt over het algemeen tot een verminderde genetische variatie van populaties (inteeltdepressie).

Wetenschappelijk is men het er dus over eens dat het fokken met honden met een te hoog inteelt percentage gelijk staat aan het fokken met zieke dieren. Hier zit dus een probleem want:


In artikel 3.4. ‘Fokken met gezelschapsdieren’ van het Besluit houders van dieren, staat: “Het is verboden te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld.”

Om te komen tot gezondere honden handhaaft SPSC een fokbeleid dat gericht is op het verlagen van de gemiddelde inteelt coëfficiënt, met het uiteindelijke doel om uit te komen op een populatie met een inteelt coëfficiënt tussen 0 en de 10 procent. Gezien de huidige hoge percentage’s zal dit een proces van vele jaren zijn dat een lange adem benodigd. Niettemin is elke kleine daling in percentage een duidelijke verbetering van het welzijn van onze honden.